Ouders kunnen er voor kiezen om de keuze voor de doop over te laten aan hun kind. Die kan dit op latere leeftijd doen, wanneer hij of zij mondig genoeg is om zelf zijn of haar geloof te belijden. Dat kan in de vorm van een kinderdoop, vanaf ongeveer zes jaar, maar ook als volwassendoop.
Om toch stil te staan bij de vreugde en blijdschap rondom de geboorte van een kind, te midden van de gemeente, is er de mogelijkheid van een zegening. Een ritueel waarbij de pasgeborene wordt gezegend.
Zegening is een kerkelijk ritueel dat in de kerk plaatsvindt op belangrijke momenten in het leven. Een zichtbare handoplegging symboliseert in de Bijbel de bezegeling van Gods trouw: de gezegende moge leven onder zijn hoede en onder leiding van zijn heilige Geest.
Zo kan ook de kinderzegen in een feestelijke dienst worden gevierd. Uitgangspunt hierbij is het verlangen van ouders dat hun kind na de geboorte in het midden van de gemeente wordt gezegend. Het kind wordt zo als ‘geloofsleerling’ in de gemeente opgenomen om het zo toe te leiden tot de doop op het moment dat zij daar zelf aan toe is. Bij de kinderzegen gaat het niet om een antwoord/belijdenis van onze kant (zoals bij de doop) maar vooral om een woord van Gods kant, een bemoedigend woord en een zegenend gebaar als een belofte aan het begin van je weg door het leven.
Motieven van dankbaarheid en het vieren van de geboorte spelen hier een belangrijke rol. Het ritueel van de kinderzegening past immers in het beeld van zegening bij het ingaan van een nieuwe levensfase, en heeft daarmee iets eigens: het markeert Gods nabijheid aan het begin van de levensweg en plaatst het leven van de pasgeborene in een heilzaam perspectief van de belofte van Gods nabijheid. Zo mogen deze kinderen in het midden staan, in het voetspoor van Jezus die ook de kinderen zegende.
Het aanvragen van een zegening
Wie zijn/ haar kind wil laten zegenen, kan daarvoor contact opnemen met de predikant. Via haar kan een verzoek aan de Kerkenraad worden gericht. De predikant zal met jullie de zegening voorbereiden en overleggen over een geschikte datum, waarbij uit wordt gegaan van de eerste, derde en (eventueel) vijfde zondag van de maand.