Ruth van der Waall-Schaeffer,
oktober 2022
Eenmaal per jaar gaan de voeten van de vloer! Namelijk op het joodse feest ‘vreugde der wet’.
Dit jaar op 18 oktober. Met de torarol, de rol waarop de tien geboden staan, ga je dansen. Met de Tora op de arm gaat men dan al dansend door de synagoge. Ook kinderen doen hieraan mee. De allerkleinsten worden door hun ouder op de schouders gedragen. Eigenlijk onvoorstelbaar dat je vanwege de wet een vreugdedans maakt. Je voelt je door de wet eerder aan banden gelegd dan dat je uit de band springt. Binnen de ERN Parijs gebruik ik i.p.v ‘wet’ het woord liefdesregels, want dat zijn het. En die zijn een dansje waard.
Er is nauwelijks een beschaving die geen dansen kent. Wat hun houding jegens het lichaam ook is.
Wie kent er niet van die ochtenden waarop je zonder aanwijsbare reden wilt dansen? Dat je spontaan voorbijgangers begroet? Leidt op deze mooie momenten het lichaam de geest?
Wijsheid veronderstelt de medeplichtigheid van het lichaam: de filosoof Nietzsche meende dat dansen wezenlijk is. Dans is de taal van lichamelijk geluk. We luisteren wel naar het lichaam als het in een droevige bui is, maar waarom volgen we het niet als het licht en vrolijk is?
Zou het niet goed zijn als we kinderen op school leren dansen? Zoals er ook gymles gegeven wordt?
Uit de mond van een psychiater tekende ik op dat één dansavond meerdere sessies zou kunnen vervangen.
Misschien zegt u nu dat je wel graag zou willen, maar ja, leeftijd hè, en je stelt vragen bij de souplesse van je lichaam. Maar…niemand dwingt je om in het openbaar te dansen, het gaat om dansen voor jezelf. In je eigen ruimte.
Daarbij: Oud of jong: iedereen kan wel een ritme vinden. Een klein beetje bewegen is al mooi. En als je niet kùnt bewegen, dans dan in gedachten.