Wie het begin van Matteüs 28 leest en herleest, zal het opvallen dat zowel de engel (de boodschapper) als Jezus zeggen: naar Galilea.
De engel zegt: naar Galilea, dáár zul je Jezus zien. En alsof dat nog niet genoeg is, zegt Jezus het zelf ook nog eens: naar Galilea, dáár zul je me zien.
In Galilea heeft zich het grootste deel van het leven van Jezus afgespeeld. Daar heeft Hij op zijn eigen wijze ‘de wet en de profeten vervuld’. Op zijn eigen wijze heeft Hij de tien liefdesregels die God aan Mozes gegeven had, de richtlijnen tot echt leven (de Tora) geconcretiseerd. Woorden werden ook daden.
En nu wordt er door de engel aan de vrouwen gezegd: ‘Hij is opgewekt’, dat wil zeggen, alles wat Hij gezegd en gedaan heeft. Dat kun je en mag je niet zoeken in het graf… Als je het daar gaat zoeken, blijft het dood… Maar Hij – alles wat Hij gezegd en gedaan heeft – dat is levend.
Dus: wat er gebeurd is in Kapernaüm, de roeping van de leerlingen aan de oever van het meer van Galilea, de woorden gesproken op de berg, de storm op het meer…
Dat alles mag je niet zien als dood, dat alles mag je niet beschouwen als verleden tijd. Want Hij is opgewekt, wat Hij deed en leerde leeft door. Dat is wat je zien zult. Als je dat ziet, zie je Hem.