Ds. Ruth van der Waall-Schaeffer, februari 2021
Op 17 februari, Aswoensdag/Cendres, begint de veertigdagentijd. We leven veertig dagen toe naar Pasen (de zondagen worden niet meegeteld). In deze periode wordt ons gewezen op de kern van wat geloven is. Je zou kunnen zeggen dat het een groeitijd is, een tijd waardoor je wijzer en rijker wordt.
Nu zitten we al bijna een jaar min of meer in quarantaine (zit het woord ’quarante’ in = 40). Ons leven is drastisch ingeperkt op allerlei gebied. Niets is meer vanzelfsprekend. We kunnen niet meer plannen of activiteiten organiseren. Zomaar elkaar opzoeken? Zingen in de kerk? Na de dienst ergens een glas wijn drinken met elkaar? Op vakantie gaan? Open scholen?
Andere jaren zochten mensen naar een manier om soberder, kleinschaliger te leven in de veertigdagentijd. Om dit nu in 2021 ook te doen, met een gedeeltelijke of strikte ‘confinement’ en een ‘couvre-feu’ om 18 uur, klinkt bijna lachwekkend. We hebben het gevoel dat we al zolang onderweg naar Pasen zijn, naar vernieuwd leven. Naar opstanding.
En toch blijft het in de veertigdagentijd van 2021 ook om ‘omkeren’ gaan. Omkeren betekent ‘in de tegenovergestelde richting plaatsen’. Omkeren tot: keer ons om tot bevrijding, tot kleur in leven, tot warmhartigheid.
Misschien zou het goed zijn, juist in deze quarantaine, deze veertigdagentijd, royaler te gaan leven. Hiertoe om te keren.Royaler naar elkaar toe wat betreft aandacht, met denken aan. Een ‘harte-groet’ naar elkaar (kaart sturen bijv), een meelevend telefoontje, en als het zou mogen een uitnodiging voor de lunch, een wandeling na de kerkdienst als het weer lenteachtiger wordt. Elkaar in de veertigdagentijd tot zegen, dat wil zeggen tot groei zijn.
Een mooiere voorbereiding op Pasen is er niet.