Ruth van der Waall-Schaeffer,
november 2022
De doden als buren hebben. Misschien heeft u er nooit bij stilgestaan, maar toch kun je de doden als buur hebben. In dorpen is er vaak een begraafplaats rondom de kerk die in het centrum staat. Daarom heen staan huizen en dus hebben de bewoners doden als overburen. Ook in mijn dorpje in het Zuiden ligt de begraafplaats echter niet rond de kerk maar wel zo centraal dat je er heel natuurlijk « binnen » loopt. Het hebben van doden als buren maken je ook bewust van iets: je kunt de dood niet negeren. Je bent een mens die ooit sterft, jong of oud, door ziekte of oorlog. In Prediker staat:’ Er is een tijd van baren en een tijd van sterven.’ Daartussen ligt tijd die je zelf moet invullen. Hoe ga je met die tijd om? Je weet niet hoe lang je leeft, dus is het belangrijk goed met je tijd om te gaan, niet steeds weer plannen uit te stellen. Dat betekent ook niet dat je je tijd maar vol moet proppen om niets te missen. Want dan proef je het leven niet, zegt diezelfde Prediker. In dat kleine woordje ‘proef’ ligt zoveel vervat. Het is wijs om met zekere regelmaat je leventje van alledag te proeven: hoe smaakt het, zit er nog smaak aan? En zo nee: welke ingrediënten ontbreken? Want je hebt niet alle tijd van de wereld. De overburen op de begraafplaats weten er alles van.