Ruth van der Waall-Schaeffer
“Er zijn mensen die zingen, niet omdat zij dit willen, maar omdat er een stem in hen oprijst”, zegt de joodse schrijver Abel Herzberg. Zingt u vaak, behalve in de kerk misschien? Als ik neuriënd in een winkelcentrum loop en mijn eigen muziek wordt verdrongen door “een muziekje” uit één of andere luidspreker, dan maakt me dat niet blij. Moet dat muziekje het winkelen gezelliger maken? Als wij zélf zingen, gebeurt er iets met ons. Je wordt los getild uit wat je aan het doen bent of wat vast zit in je hoofd en je lijf. Gevoelens gaan stromen, er komen emoties los. In het Franse woord “enchanter” (betoveren) zit het woord “chanter” (zingen). Misschien heeft zingen wel iets weg van betovering. Zingen is bevrijdend, zet je weer in beweging. Het voedt ons met kracht en hoop. Als het erop aankomt, in moeilijke tijden, wordt er gezongen om het vuurtje van de hoop weer aan te wakkeren. In de oorlog had het lied “Land of hope and glory” zo’n uitwerking. Zingen bemoedigt en verbindt. Dat zag je ook toen Madonna “Like a prayer” zong op de Place de la République in Parijs na de aanslag in de Bataclan in2015.
We kunnen nog wat van de vogels leren: zij zingen terwijl het nog donker is, en het licht het duister nog niet verjaagd heeft. Zingen en hoop horen bij elkaar. We zingen ons los en zingen de toekomst naar ons toe. Als ons lied verstomt, winnen berusting, cynisme en ongeloof het. Lied verloren, alles verloren. Zingen geeft g(G)eestkracht. Misschien daagt Pinksteren ons daartoe wel uit! “Komt laat ons deze dag met heilig vuur bezingen…”