Huiveringwekkende woorden

Ruth van der Waall-Schaeffer,
april 2023

Ondanks de prachtige Passiemuziek van oude en moderne componisten is duidelijk: Jezus stierf geen mooie dood. De dood van Jezus, dat zijn eenzame kreten van een mens aan een martelpaal. Hij moet wel geworsteld hebben met het gevoel dat alles waarvoor Hij gestaan had, voor liefde en recht, voor leven, nu werd tegen gesproken. Door God en allemens in de steek gelaten. En het enige wat Hij in deze crisis nog kon doen was de beginregels van psalm 22 citeren die Hij par cœur, uit het hart kende. En Hij herkende zich erin: ‘Mijn God mijn God waarom hebt gij mij verlaten?’

Uit de diepte van zijn ziel bad Hij deze psalm. Verwoording van huiveringwekkende ervaringen van lijden, uitbuiting, spot, verlatenheid.

Soms blijft er niets anders over dan te bidden, en hoe of waar je dat bidden vorm geeft, maakt niet uit. Ieder op zijn of haar manier. Met of zonder woorden, in muziek of wandelend.

Want wie begrijpt er iets van, van deze wereld? Wie begrijpt dat het gaat zoals het gaat? Je kunt besluiten het op te geven, hierin weg te zinken én je kunt besluiten vast te houden aan het goede, het humane, aan de liefde. En aan de onzichtbare God. Aan de ‘fellow sufferer who understands’ (Whitehead). De lotgenoot die het begrijpt. Het heeft geen zin ons eindeloos af te vragen waarom God niets doet. Ik merk helaas zo vaak dat godsdienstige opvoeding en kerkelijke prediking teveel nadruk hebben gelegd op God als macht en redder. En hoe moeilijk het is voor allerlei mensen deze visie van zich af te schudden of dat ze wegzwemmen van de bron van waar het wèl omgaat. Als die woorden ‘macht en redder’ niet afgestoft worden, dan blijven we steken in afhankelijkheid en worden we expressieloos, waardoor we zowel aan het ten hemelschreiende als aan het wonderbaarlijke, aan schoonheid, voorbijgaan.

Dat wil echter niet zeggen dat we ons niet mogen toe vertrouwen aan de Ander. En blijven bidden zoals de dichter Hans Andreus deed terwijl hij doodziek was: ‘Laat me soms even merken dat je er bent, niet in een blinkend inzicht, bliksemflits, maar als een lichtheid in mij ademend’.