Van hebbe-land naar zijn-land

Ruth van der Waall-Schaeffer,
december 2022

In de verhalen die we in de tijd van Kerst horen, zijn twee woorden essentieel. Namelijk ‘hebben en zijn’. Deze verhalen, maar eigenlijk alle Bijbelse verhalen, zijn in feite een wegwijzer van het ‘hebbe-land’ naar het ‘zijn-land’. Laten we kijken naar de herders: zij hadden niets, geen status, geen vaste woonplaats, altijd in beweging, ze glipten door het net van de volkstelling van keizer Augustus die hen erbij wilde hebben. Bovendien zijn de herders ook nog naamloos. Ze mochten geen naam hebben… En toch…zonder ingewikkeld zoeken voelden en beleefden ze waar het in geloven om gaat. Ze hadden vertrouwen in de zang van de engelen, de boodschappers van God. Laten we kijken naar Maria: een jonge vrouw, eenvoudig, arm, officieel had ze nog geen man, maar voor God is ze iemand! Iemand die waardig is om de Mensenzoon te dragen in haar buik en Hem op de wereld te zetten.

Laten we kijken naar Jozef, de timmerman. Hij cijfert zijn eigen ego weg en zal er belangeloos zijn voor het lief van zijn leven. Laten we kijken naar de Wijzen. Ja…zij waren magiërs en werden al gaande wijs! Ze oriënteerden zich op die ene ster, goddelijk licht, verlieten hun hebben en houden, weerstonden de macht van Herodes. Onvermoed vinden ze een kwetsbare baby bij een eenvoudig ouderpaar in een stal. Hun reis van ‘hebben naar zijn’ was een reis naar binnen, zoals oud-secretaris-generaal van de VN Dag Hammarskjöld ooit schreef: ’de langste reis is de reis naar binnen’. Al deze verhalen laten zien dat als het gaat om de wezenlijke dingen van het leven, er niets te ‘hebben’ valt. Er valt dan niets meer te grijpen, ook niet te be grijpen. We kunnen enkel ‘zijn’ in openheid en ontvankelijkheid. In ons niet-hebben, vinden we, misschien, God.

De doden als overburen

Ruth van der Waall-Schaeffer,
november 2022

De doden als buren hebben. Misschien heeft u er nooit bij stilgestaan, maar toch kun je de doden als buur hebben. In dorpen is er vaak een begraafplaats rondom de kerk die in het centrum staat. Daarom heen staan huizen en dus hebben de bewoners doden als overburen. Ook in mijn dorpje in het Zuiden ligt de begraafplaats echter niet rond de kerk maar wel zo centraal dat je er heel natuurlijk « binnen » loopt. Het hebben van doden als buren maken je ook bewust van iets: je kunt de dood niet negeren. Je bent een mens die ooit sterft, jong of oud, door ziekte of oorlog. In Prediker staat:’ Er is een tijd van baren en een tijd van sterven.’ Daartussen ligt tijd die je zelf moet invullen. Hoe ga je met die tijd om? Je weet niet hoe lang je leeft, dus is het belangrijk goed met je tijd om te gaan, niet steeds weer plannen uit te stellen. Dat betekent ook niet dat je je tijd maar vol moet proppen om niets te missen. Want dan proef je het leven niet, zegt diezelfde Prediker. In dat kleine woordje ‘proef’ ligt zoveel vervat. Het is wijs om met zekere regelmaat je leventje van alledag te proeven: hoe smaakt het, zit er nog smaak aan? En zo nee: welke ingrediënten ontbreken? Want je hebt niet alle tijd van de wereld. De overburen op de begraafplaats weten er alles van.

Vreugde der wet: een dansje waard

Ruth van der Waall-Schaeffer,
oktober 2022

Eenmaal per jaar gaan de voeten van de vloer! Namelijk op het joodse feest ‘vreugde der wet’.

Dit jaar op 18 oktober. Met de torarol, de rol waarop de tien geboden staan, ga je dansen. Met de Tora op de arm gaat men dan al dansend door de synagoge. Ook kinderen doen hieraan mee. De allerkleinsten worden door hun ouder op de schouders gedragen. Eigenlijk onvoorstelbaar dat je vanwege de wet een vreugdedans maakt. Je voelt je door de wet eerder aan banden gelegd dan dat je uit de band springt. Binnen de ERN Parijs gebruik ik i.p.v ‘wet’ het woord liefdesregels, want dat zijn het. En die zijn een dansje waard.
Er is nauwelijks een beschaving die geen dansen kent. Wat hun houding jegens het lichaam ook is.

Wie kent er niet van die ochtenden waarop je zonder aanwijsbare reden wilt dansen? Dat je spontaan voorbijgangers begroet? Leidt op deze mooie momenten het lichaam de geest?

Wijsheid veronderstelt de medeplichtigheid van het lichaam: de filosoof Nietzsche meende dat dansen wezenlijk is. Dans is de taal van lichamelijk geluk. We luisteren wel naar het lichaam als het in een droevige bui is, maar waarom volgen we het niet als het licht en vrolijk is?

Zou het niet goed zijn als we kinderen op school leren dansen? Zoals er ook gymles gegeven wordt?

Uit de mond van een psychiater tekende ik op dat één dansavond meerdere sessies zou kunnen vervangen.

Misschien zegt u nu dat je wel graag zou willen, maar ja, leeftijd hè, en je stelt vragen bij de souplesse van je lichaam. Maar…niemand dwingt je om in het openbaar te dansen, het gaat om dansen voor jezelf. In je eigen ruimte.

Daarbij: Oud of jong: iedereen kan wel een ritme vinden. Een klein beetje bewegen is al mooi. En als je niet kùnt bewegen, dans dan in gedachten.

Lichtvoetig

Ruth van der Waall-Schaeffer,
september 2022

‘Mam, je denkt toch niet dat we straks na jouw dood al die oude (sic) boeken gaan bewaren hè’, spraken mijn dochters. ‘Alles vind je ook op internet.’ Ze zien de nodige boeken bij mij in Parijs en thuis in het Zuiden. Niet om mijn boeken de hemel in te prijzen, maar ik weet zeker dat er boeken zijn waarvan de inhoud hen zou verrassen. Enfin, het leuke is dat ik als ik weer even thuis in het zuiden ben met nieuwe ogen de boeken bekijk. En ik ontdek – eigenlijk wel met schrik- dat diverse boeken in feite actueel zijn qua inhoud! Dat ik moet beamen met Prediker dat veel van wat nu verschijnt anno 2022 ‘niets nieuws onder de zon’ is. Vooruit, ik badineer wel een beetje…
E-books kunnen in mijn beleving (!) niet tippen aan boeken die je uit de kast kan pakken, waarin je nog het handschrift ziet van de eigenaar die er aantekeningen in gemaakt heeft, waar krantenartikelen in liggen. Ik pak een boek van Han Fortmann (overl. 1970) waarin hij schrijft over mensen die onmacht ervaren om te geloven. Zijn advies was toen al: openhouden en verder leven. Hoe wijs is dit ook voor nù want velen staan op afstand van de georganiseerde godsdienstigheid, maar staan wèl open, kijken verder. Zijn raad past bij die inspirerende bijbelse mensen die koersten op ‘wat nog niet te zien was.’
Mensen die hun maskers af durfden te zetten, hun ‘ik’ kleiner maakten, speels en dansend, struikelend en toch weer opstaan, de liefde bedrijvend. Daar was/is ontvankelijkheid voor nodig en moed. Open houden en verder gaan, maar wel gààn! Lichtvoetig. Met hun voorbeeld gaan we als ERN weer starten.

Waterspiegel – Miroir d’eau

Ruth van der Waall-Schaeffer,
juni 2022

Ik begrijp wel waarom Prediker bij de wijsheidsboeken hoort. Prediker was iemand die naar mensen keek, en zo tot allerlei gedachten kwam. Hij heeft gezien hoe mensen keihard werkten, zichzelf voorbij holden, burn-out raakten avant la lettre. Hij heeft het verdriet van mensen gezien, gezien dat liefde overging en mensen met brokstukken achterbleven. Prediker zegt: ‘het leven is kort, het bestaan is leeg en vluchtig en je zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag.
Dat kleine woordje ‘dus’ is veelzeggend.

Kijk niet naar alles wat je nog eens wilt bereiken, want dan kijk je alleen maar naar morgen en overmorgen. Dus: Geniet van wat vandaag op je weg komt. Van kleine dingen. Ik denk dat Prediker overigens ook naar Mozes heeft gekeken om tot dit inzicht te komen. Mozes die een vuur ziet opvlammen uit een braambos die niet wordt verteerd. En hij hoort een stem: ‘Kom niet dichterbij, trek je schoenen van je voeten, want de plaats waarop je staat is heilige grond.’
Marc-Alain Ouaknin, een Joods Franse filosoof zegt hierover: ‘Ook deze tekst wordt niet verteerd, want de betekenis is oneindig. Je kunt de tekst over dit brandend braambos steeds opnieuw ervaren, steeds opnieuw lezen. En steeds opnieuw kun je zeggen (net als Mozes) ‘hier ben ik’ en steeds opnieuw kun je dan een stem horen die tegen je zegt: ‘doe je schoenen uit, knoop je veters los, ontdoe je van alles wat knelt en dicht maakt, en afsluit.’
Als je dat doet, veters los, schoenen uit, je losmaken van wat knelt en afsluit: dan kun je vandaag genieten van het kleine onder de zon. Letterlijk zag ik kinderen dit onlangs doen om in een miroir d’eau, een waterspiegel, te kunnen spetteren. Het genieten spatte eraf. De vraag die ik me achteraf stel is: waarom deed ik niet hetzelfde…. veters los, schoenen uit, ….de waterspiegel in …

Pasen, feest van de zacht-moedig-heid

Ruth van der Waall-Schaeffer,
april 2022

Zacht, zachtheid, heeft dikwijls een negatieve klank. Sentimentaliteit komt al gauw om de hoek kijken, zeker als we de Engelse naam gebruiken ‘soft’. Maar zachtheid is juist een kracht om het leven te veranderen, om het leven sterker te maken. Daarom is het woord ‘ zachtmoedigheid’ ook zo mooi. De moed om zacht te zijn.
Is er in de wervelwind van alledag, waarin de eisen van prestatie en succes steeds tirannieker worden, nog plaats voor zacht en zachtmoedigheid?

De filosofe en psychologe Anne Dufourmantelle (ze verdronk op 53 jarige leeftijd toen ze twee kinderen uit de wilde zee probeerde te redden) is overtuigd van het belang, de rijkdom en de kracht van zachtmoedigheid in de wereld van vandaag. Juist in een tijd waarin prestatievermogen en zelfs agressiviteit in het optreden steeds meer de boventoon voeren. Zachtheid staat veraf van zacht of slap zijn, is vooral een kracht, een kracht om het leven te transformeren. Daarbij worden ook alle zintuigen betrokken zoals de tast, aanraking, smaak, geuren en geluiden. Zachtmoedigheid heeft de kracht om “traumatische ontwrichting” om te zetten in schepping, in het creëren van het nieuwe, van een ommekeer, van hoop.
“Zachtmoedigheid kan een belangrijke kracht zijn in het verzet tegen onderdrukking, of die nu politiek of psychisch van aard is,” schrijft ze. In feite is, denk ik, zachtmoedigheid revolutionair. Zachtmoedigheid kenmerkt zich door tedere daadkracht. Je hebt het lef (het hart) om betrokken te worden bij onrecht dat gebeurt en waarvoor mensen verantwoordelijk zijn.

Jezus wordt een zachtmoedig mens genoemd. Maar laten we van Hem alstublieft geen ‘softe’ mens maken. Maar het accent op ‘moedig’ leggen. Zijn zachtmoedigheid was en is revolutionair. Daagde en daagt uit tot verandering. En zijn zachte blik trok mensen terug in het leven. Tijdens zijn leven nam hij het op tegen kwade geesten, ziekten, natuurgeweld, schijnheiligheid, maatschappelijke uitsluiting en uitbuiting. Met zachtmoedigheid brak hij de macht van het kwaad.
Met Pasen vieren we dat de weerklank van zachtmoedigheid het sterkste is. Sterker dan de dood.

Waarom verbergt u uw gezicht?


Ruth van der Waall-Schaeffer,
februari 2021

De weg naar Pasen is er één van ontmaskering

Ook kerkelijk leven kan aan ‘mode’ doen. Als ik in een boekhandel ben op de afdeling theologie en spiritualiteit, dan zie ik dat er nogal wat boeken over de Bijbelse Job verschenen zijn. Speelt de tijdgeest hierin een rol m.b.t corona en alles wat door dit virus veroorzaakt werd zoals eenzaamheid, burn-out van overbelaste zorgmedewerkers, depressie bij jongeren, en daarbij de klimaatcrisis? Dan kan het verhaal van Job juist goed gelezen worden. Immers de Jobstijding is alom aanwezig. Ik weet dat ik nu wat aan het badineren ben. Heeft vast te maken met het feit dat ik van kindsaf de neiging heb dat ik niet vanzelfsprekend mee wil doen als iedereen het doet. Ik hing mijn kamer bijv. dus niet vol posters van de Beatles of the Monkees. En als rood in de mode is, draag ik graag een andere kleur.

Desalniettemin heeft de aandacht voor Job me aan het denken én vooral aan het studeren gezet.

Hoe zit het met dat geduld van Job? Moeten we daar blij mee wezen? In het Midden-Oosten wordt een kameel -een lastdier- vadertje Job genoemd… Is Job een identificatiefiguur voor ons? Sluiten we ons aan bij de woorden van de filosoof Kierkegaard: ‘Ik heb je nodig Job, ik heb iemand nodig die zich luid weet te beklagen. Beklaag je gerust. God is niet bang, Hij kan zich best verdedigen’?

Job zegt (hdst.13:24) tegen God ‘Waarom verbergt u uw gezicht?’ Ik zou tegen Job willen zeggen: ‘Waarom verberg jij (cq. wij) je gezicht voor God?’. Zijn God en mens niet elkaars partners? Moeten we elkaar dan juist niet aankijken, in de ogen zien?! Wordt het niet tijd voor ontmaskering? En Job, wie is eigenlijk jouw/onze God? Over wie en wat hebben we het als we het over God hebben? Een belangrijke vraag toen voor Job en nu ook voor u en mij!

In de veertigdagentijd (eerste zondag is op 6 maart) zal ik o.a preken over Job. Niet vanwege Job en het lijden, maar de weg naar Pasen is er één van ontmaskering. Misschien leren we Job beter kennen, God en misschien ook wel onszelf.

Wie muziek wil beluisteren over een tekst uit: Job 1:21

Hij zegt:
Naakt trok ik weg
uit de schoot van mijn moeder
en naakt keer ik daarheen terug (Naardense Bijbel)

Met beide benen op de grond


Ruth van der Waall-Schaeffer,
december 2021

Jesaja, abdijkerk van Souillac
Jesaja, afgebeeld op de gevel naast de deur van de abdijkerk van Souillac, Frankrijk (12e eeuw). Het bijzondere is dat hij hier loopt, bijna dansend.

Advent is een tijd van wachten … wachten op de Levende die ons tegemoet komt. Zoals beloofd door de profeten. Misschien is het wel het meest bijzondere van de christelijke traditie dat God ons ontmoet in het gewone alledaagse van ons leven. Zoals James Irwin, een van de twaalf mannen die op de maan liep, zei: “Het meest bijzondere is niet dat de mens op de maan liep, maar dat Gods Zoon op de aarde liep.“ Het moet niet zo zijn dat het doel van godsdienst zou zijn om de mens naar God te laten opklimmen, hem boven zijn gewone, dagelijkse werkelijkheid te doen uitstijgen. De beweging is omgekeerd, het is God die neerdaalt. Als wij door een of andere geestelijke oefening of ascese proberen boven onze menselijke werkelijkheid uit te stijgen, lopen wij het risico elkaar in de lift tegen te komen: wij proberen omhoog te gaan en de Levende neemt de tegenovergestelde weg en daalt naar ons toe af. Om de Levende te ontmoeten, moeten we dus met beide benen op de grond blijven staan. Advent betekent: dat wat op ons toekomt, van de andere kant. Advent vieren doen we om staande te blijven tussen hoop en vrees, ook tussen hoop op vrede en vrees voor oorlog. De Levende wil een kracht in ons zijn – om hoe dan ook – de tegemoetkoming het te doen winnen van alles wat onze wereld bedreigt, om ploegscharen te stellen boven zwaarden (Jesaja 2:4)

Leven met God in Frankrijk (deel 2 over Calvijn)


Ruth van der Waall-Schaeffer, oktober 2021

Actuele waarden

‘Wij zijn altijd onderweg,’ schrijft Calvijn in één van zijn werken, ‘gelovigen zijn op aarde op doorreis.’ Ook letterlijk klopt het wat Calvijn stelt, Franse protestanten hebben een geschiedenis van veel reizen. Vaak moest men vluchten en/of emigreren. Calvijn is zelf ook een pelgrim geweest, steeds weer op de vlucht. Hij heeft heel wat kilometers afgelegd. Ook Franse predikanten moeten als je in de ‘campagne’ woont heel wat rondtrekken. In de jaren dat ik als interim in het huidige Occitanie werkzaam was voor de Franse protestantse kerk heb ik heel wat langs ‘s Heren wegen gependeld. Gelukkig had ik een TomTom… Verloren tijd dat gereis? Nee, want al rijdend dacht ik door op de gesprekken, bedacht ik een opening voor een kerkenraadsvergadering, en ook genoot ik van het landschap in alle jaargetijden.

Liturgie in het land van Calvijn

De eredienst van Franse protestanten is wat traditioneler dan in veel kerken in Nederland. Tegelijkertijd is de kerk in Calvijn’s geboorteland minder klerikaal. De liedbundels van de Eglise Protestante Unie de France (EPUdF) bevatten psalmen en gezangen; de teksten zijn naar mijn idee meer piëtistisch van aard en het draait vooral om mijn persoonlijke relatie met God, met Jezus. Ik vind er vooral de sfeer terug uit de Nederlandse bundel uit 1938 en die van Johannes de Heer. Calvijn hield zelf beslist van zingen, want je geloof uit je mede door de zang. Mijn ervaring met liturgie is dat men hier minder kritisch is. De meeste in Nederland geschoolde pastores proberen liederen te zoeken passend bij de lezingen en preek. Ook is er geen vernieuwende liturgische beweging geweest zoals Nederland die heeft gehad. Ik noem namen als Ida Gerhardt, Huub Oosterhuis, Jan Wit, Willem Barnard,Sytse de Vries etc. Daarbij komt dat in het Zuiden een liturgie die neigt naar het Rooms- Katholieke met argwaan bekeken wordt. De (kerk)geschiedenis werkt nog steeds door. Ook heeft het Nieuwe Testament een meerwaarde, de preken gaan veelal over het evangelie. Enerzijds is de liturgische vormgeving wat traditioneel van aard, anderzijds is de PKN, in de praktijk althans, formeler dan in het land van Calvijn. Er is een kerkenraad, maar bijvoorbeeld geen ouderling van dienst die de voorganger de hand drukt. Een toga dragen mag, maar men is er vrij in. Een witte toga met een stola in de liturgische kleur- zoals in Nederland – is zeker een stap te ver vanwege de associatie met de priester. Ook een Paaskaars is geen algemeen gebruik. Een drempel om deel te nemen aan het Avondmaal heb ik weinig ervaren. Wekelijks het Avondmaal vieren, zoals Calvijn wilde, is een brug te ver. Toch kreeg ik in Narbonne alle ruimte om rituelen, symbolen te gaan gebruiken in de liturgie. Als je maar uitlegt waarom. Immers ‘leren’ stond bij Calvijn hoog in het vaandel. Hij leerde zelf ook voortdurend. Toen hij in Straatsburg verbleef, bleek hij de aangewezen persoon te zijn voor een gesprek met andersdenkenden en met Rome. Hij kon helder argumenteren en zijn visie is actueel:’ Eenheid van de kerk zit hem niet in de organisatie, maar in het feit dat de gelovigen één zijn in het geloof. Het gaat om de binnenkant. Ook erkende hij van meet af aan de doop van de RK-kerk. Een gelovige hoort zelfstandig te kiezen op grond van de Bijbel. Hij was van mening dat voorgangers ook beeldend moeten kunnen preken: ’Wie koud is, is niet geschikt.’ En: ‘ook een predikant blijft leerling.’ Ik ben blij – in navolging van o.a Calvijn- dat de protestantse kerken het essentieel vinden dat een predikant blijft studeren en dat de gemeente daar ruimte voor hoort te scheppen. Ieder moet nieuwe inzichten kunnen verwerven, is het devies: ecclesia semper reformanda (de kerk moet zich steeds weer hervormen).

In Frankrijk is er scheiding van kerk en staat. De protestanten zijn zeer gehecht aan de wet van 1905. Deze wet biedt vrijheid om kerkdiensten te houden en er is vrijheid van geweten. Een andere belangrijke wet is die van 1901: de kerk is ingebed in een ‘association cultuelle’. Het biedt een juridisch kader. Elke plaatselijke kerkelijke gemeente moet een voorzitter, secretaris en penningmeester hebben. Deze taken worden door de kerkenraad behartigd. Jaarlijks wordt er een Assemblée Générale gehouden waar men opening van zaken geeft wat betreft de begroting en het beleid. Als de Associatie erkend is, geeft deze ook bijv. belastingaftrek voor giften.

God in Frankrijk: het groeten houdt aan

Calvijn signaleerde in zijn tijd van leven iets wat ook voor ons in 2021 tot nadenken stemt. Hij heeft langer buiten Frankrijk gewoond dan in zijn geboorteland. Calvijn vond onder andere dat de ware dienst aan God uit Frankrijk vertrokken was. Toch zou hij verrast zijn als hij zou zien wat er allemaal gedacht is over God in Frankrijk door u en mij, door filosofen, theologen etc, en hoe men de ene voet voor de andere heeft gezet om het groeten aan te houden en hoe we godsbeelden hebben moeten loslaten om juist God te vinden.
We zullen letterlijk en figuurlijk onderweg moeten blijven, in beweging, ons hart open om zo misschien te horen of de Ene God tot ons spreekt.

Leven met God in Frankrijk


Ruth van der Waall-Schaeffer, juli 2021

Wonen in Frankrijk, dat moet toch wel geweldig zijn: ’leven als God in Frankrijk’. Zeker als één van je woonplekken te midden van wijngaarden en olijfbomen is, dan nader je toch het ‘Rijk Gods op aarde’. En wonen in de lichtstad is ook niet gek. Maar hoe is het om te leven en te werken mèt God in Frankrijk, met de erfenis van Calvijn die hier geboren is? Is dat wel mogelijk? Gaat het bourgondische leven samen met een calvinistische levensstijl?

Puntbaardje
Als je aan Calvijn denkt, verschijnt als vanzelf zijn beeltenis op je netvlies: een oude man, mager, streng gezicht, puntbaardje. Geen type waar je gezellig een glas wijn mee drinkt. Een heel verschil met Luther: een rondborstige man die iets uitstraalt van een gezellige monnik met een biertje. Daarmee is tegelijkertijd een karikatuur geschapen van Calvijn. Calvinistische karaktertrekken zoals je die hoort en ziet in Nederland, zijn in Frankrijk niet aan de orde. Een calvinistische levensstijl? Niet hier. Woorden als zuinigheid, verhef je niet boven het maaiveld, op tijd naar bed, het vlees is zondig, zondagsrust… ik herken er niets van in al die jaren dat ik in het land van Calvijn woon. Een ‘bible belt’ is er evenmin. Het orthodoxe protestantisme kreeg in Frankrijk minder voet aan de grond dan in de lage landen.

Languedoc / inquisitie
Hier zijn wij met ons gezin in 2002 neergestreken en het overgrote deel is van katholieke huize. Omdat men dus weinig of geen protestanten ontmoet, merk ik nog steeds – als ik weer even in het Zuiden verblijf – interesse in wat dat protestant zijn nu eigenlijk is: ‘Jullie hebben geen geloof in Maria hè?’ Over het celibaat zijn we het gauw eens, dat mag veranderen. En dat ik als vrouw als pastor/predikant werkzaam ben, op gelijkwaardige wijze, is iets wat vele RK geloofsgenoten graag in hun kerk ook zouden willen zien. Hoe ze me moeten aanspreken? ‘Madame le pasteur’ hoor ik meestal, soms zelfs ‘ma mère’ als variant op het katholieke ‘mon père’ tegen de pastoor.
Opvallend is dat de (kerk) geschiedenis nog zo doorwerkt in dit deel van Frankrijk. Er is zoveel bloed gevloeid, de jaren van de inquisitie zijn niet vergeten. De oudere protestanten zijn zeer bewust van hun wortels en stralen dit ook uit. Er hangt in de huizen altijd wel een Hugenotenkruis of ze dragen een Hugenotenkruisje aan een ketting. In de kerkelijke gemeente van mijn jeugd, plus het gegeven dat ik in een sfeer van oecumene opgegroeid ben in de jaren 60 en 70, kwam ik dit symbool nauwelijks tegen. Toen ik belijdenis deed, kreeg ik zo’n kettinkje. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik het weinig draag.
Kort voordat ik voor de ERN Parijs ging werken, leidde ik een begrafenis van een protestantse man in de RK dorpskerk. Zijn weduwe was RK. Zij koos omwille van haar man voor een ‘echt’ protestantse dienst ook al deed ik die samen met de pastoor. Die vond dit trouwens erg leuk want zoiets maakte hij niet elke dag mee. De kosteres vroeg wat zij allemaal weg moest halen van het altaar, want bij protestanten is immers alles leeg. Overigens mocht er van de familie geen paaskaars branden: dat was te rooms. Dat is hier in Parijs gelukkig anders! Tijdens de gedachtenisdienst kon ik goed zien wie wat was: de protestanten droegen een Hugenotenkruisje en de katholieken een medaillon met Maria- beeltenis. Calvijn zou met het laatste niet gelukkig geweest zijn. Na de begrafenis dronken we een glas wijn (nee, geen koffie met cake) en dàt was vast wel bij de reformator in de smaak gevallen. Volgens Calvijn had God de wereld met geen ander doel geschapen dan dat de mens er gelukkig zou worden en dat hield onder andere in: genieten van lekker eten en heerlijke wijn. “Mensen hebben weliswaar genoeg aan water, zei hij, maar God heeft toch wijn gegeven om ons vrolijk te maken.” We lezen het in zijn institutie. Calvijn was een bijbelkenner, dus dit had hij vast uit Prediker gehaald.

Museum
Mocht u op vakantie zijn in de Languedoc, bezoek dan het ‘Musée du désert’ te Mialet. Het museum wil de geschiedenis herdenken en levend houden van de periode dat Lodewijk XIV in 1685 het ‘Edict van Nantes’ introk tot het jaar 1787 want toen werd het ‘edict van de tolerantie’ van kracht. In deze zgn. Woestijntijd mochten de calvinisten geen kerken bezitten, noch kerkdiensten houden. In het onherbergzame gedeelte van de Cevennen met vele grotten werden clandestiene diensten gehouden. Daar bevindt zich nu het ‘Musée du desert’.

Actuele waarden
Het strenge, politieke regime was niet alleen van invloed op het religieuze leven, maar raakte tevens het bestaan van alledag. Veel Hugenoten vluchtten, o.a naar Nederland. Jaarlijks komen er zo’n 12000 protestanten naar ‘Le Désert’ voor de ‘Assemblée générale’. Het doel is het vieren van godsdienstvrijheid, zich bewust te blijven van de erfenis die men in 1789 (Franse Revolutie) ontvangen heeft: spirituele en culturele vrijheid en vrijheid van geweten. Vervolgens: hoe breng je deze waarden over, hoe ga je anno 2021 met de verworvenheden om. In een regiokrant Occitanië las ik : « les Protestants ont porté en France l’idée même de modernité : la promotion du libéralisme, de l’entreprenariat, la valeur du travail, la fin du despotisme, les idées de liberté et d’égalité des droits, l’accès à l’éducation des femmes et le droit à leur émancipation ou encore la naissance du concept de laïcité. »
Uiterst actueel, lijkt me, in een Europa waar men deze waarden opnieuw moet onderzoeken in samenwerking met vertegenwoordigers m/v van andere godsdiensten. Hoe ga je om met de scheiding van kerk en staat nù? En kunnen de oorspronkelijke uitgangspunten van Luther en Calvijn in onze tijd nieuw leven ingeblazen worden met het oog op deze discussie? ‘L’esprit de résistance’ bestaat die nog?

Eigen geweten
Doctrinaire regels van Calvijn zijn voor de protestanten in Frankrijk minder van belang dan in Nederland. Vrijheid van geweten en godsdienst zijn hier de kernwaarden. Daarmee zit je dicht bij Calvijn. Ook bij hem ging het beslist ook om je eigen geweten ten overstaan van God. Daar komt niemand en niets tussen.

Deel 2 over ‘Leven met God in Frankrijk’ verschijnt in de volgende Kerkbrief.